Door Arno Kramer, n.a.v. de expositie Resolution at Galerie Getekend, September 2025
“Er komt een moment waarop je merkt dat de stilte helemaal niet opgezocht hoeft te worden, dat ze er allang was vlakbij.'“ Carl-Erik af Geijerstam
‘Dit moet het zijn! Ga verder, ga naar de uiterste rand van het denken, naar waar de hand zingt. Want wie of wat kan je naar de onderwereld voeren behalve de creatieve bewegingen van de vrije geest?’ Zo schreef Breyten Breytenbach, dit jaar helaas overleden, in zijn fenomenale boek Intieme vreemde over het creatieve proces. Dat waar de hand zingt heb ik altijd een fraaie metafoor gevonden voor de ontwikkeling van beeldend werk, voor het tekenen dus ook. Het heeft ook iets vervreemdend omdat die hand natuurlijk niet letterlijk zingt. Uit de culturele antropologie en cultuurfilosofie kennen we het begrip vervreemding. Het beschrijft de ontwikkeling waarbij wetenschap en kapitalisme de werkelijkheid van zijn betovering ontdoen. De verhouding tussen mensen en tussen mens en natuur wordt gereduceerd tot een kwestie van economie en rationalisme. Dit heeft geleid, zo is wel geschreven, tot het ontkennen van de mogelijkheid van een intieme verhouding met de wereld. Dat Joost Bakker, over hem gaat het hier, een bijzondere dus vanzelfsprekend ook intieme verhouding met zijn werk heeft, spreekt bijna voor zich. Kijk naar de delicate en ook precieze uitvoering van veel van zijn werken die je hier ziet. Hij heeft ook een intense connectie met taal, met woorden, die soms ook als beeld in zijn werk functioneren.
Joost Bakker is enorm productief, een doener, manifest in een creatief proces dat tot een kunstwerk leidt. In dat proces is hij de tijdelijke heerser. De kunstenaar, koning even, danst in het begin met de leegte als partner, speelt met de beeldenwereld en zijn universum op papier en tekent met houtskool. Kan het simpeler? In dat werkproces wroet hij voortdurend in zijn geest. En dan weet hij onderhand, inmiddels een ervaren kunstenaar, dat er altijd wel iets komt. Visie, ervaring en vaardigheid kunnen groeien in een kunstwerk, als in een visuele capsule van tijd en ruimte. Het in materiële zin aaneenrijgen van minuscule houtskoollijnen en al dan niet uitgewreven of juist ingewreven vlakken op papier naar een oorspronkelijke vorm, is ook de verwezenlijking van een metamorfose. Hierbij lijkt zijn vakmanschap en neiging naar perfectie, die toch ook leidt naar schoonheid, weer te ‘mogen’.
Woorden cirkelen altijd weer rond, zinnen houden op tijdens een gesprek, begrippen bleven hangen zoals Joost het woord verkijken ineens uitsprak bij een bezoek dat ik bracht aan zijn atelier. Verkijkingen dus. Een neologisme dat mij doet denken aan een woord dat ik zelf wel eens gebruikte; verlezingen. Wat wil zeggen dat ik een woord lees althans zie, dat er niet staat, maar dat me wel op het idee van een nieuw woord brengt. Bij het kijken naar het werk van Joost Bakker kan ik me eerlijk gezegd niet zo snel verkijken. Zijn in zwart wit getekende werken zijn in veel opzichten juist helder en licht, ondanks de donkerte van de houtskool. Gesuggereerd licht in eenvoud van vorm, letterlijk alsof er ergens een lichtbron schijnt die iets aanlicht. Soms licht zoekend, soms is de donkerte van de houtskool ook licht te ervaren. En die ervaring is er een van duidelijkheid. Je ziet wat je ziet. Je krijgt een helder beeld voorgeschoteld en of je er nu een diepere bedoeling achter wilt zoeken, doe dat gerust, maar maak je eigen verhaal.
Het is een soort verscholen schoonheid die je kan raken. In veel schoonheid ligt ook verstilling en ik heb altijd veel gehad aan hoe de Zweedse dichter Carl-Erik af Geijerstam De stilte omschreef, dat gaat zo:
Er komt een moment waarop je merkt
dat de stilte helemaal niet opgezocht hoeft te worden,
dat ze er allang was
vlakbij,
ja, dat wij haar met ons meedroegen
in het zachtmoedig bezig zijn van ons lichaam,
in zijn geduldige reis door de tijd.
De stilte hoeft nooit zelf te reizen,
zij valt altijd samen met haar doel
en haar wachttijden kan niemand meten.
Geduldig te zijn als de steen
in zijn afwachting van het mos,
diens traag tastende wortels
die in alle rust
hun houvast zoeken –
te weten dat iets je zoekt
en op je wacht
daarbinnen in de stilte,
dat je tenslotte wellicht
voor een soort ontmoeting zult staan,
voor een tastend begin.
Dat Joost Bakker voor zijn tekeningen kiest voor het traditionele materiaal houtskool is delicaat en eerlijk gezegd nauwelijks avontuurlijk, maar kijk je naar de resultaten dan zie je een visie die tot in de perfectie is uitgevoerd zonder flauw of middelmatig te zijn, integendeel er wordt ons een wereld voorgetoverd die in de eenvoud van vorm een magische kracht uitstraalt. Ingetogen schoonheid ook ben ik geneigd te zeggen. Over schoonheid valt te zeggen dat zij er soms in bestaat dat het gruwelijke door de esthetische vorm wordt bezworen. En dat is waarom we ruig, brutaal, zelfs aanvankelijk uitgesproken schokkend en lelijk werk, toch weer op dat niveau van de schoonheid kunnen ervaren en waarderen. Wat valt er nu te definiëren over schoonheid? In schoonheid moet ook kwaliteit zitten. Over kwaliteit is door Robert Pirsig geschreven dat zij niet gedefinieerd hoeft te worden.Je begrijpt haar zonder definitie, ze gaat namelijk aan de definitie vooraf. Kwaliteit is een directe ervaring die onafhankelijk is. En die eerder komt dan intellectuele abstracties.
Dat ik veel kwaliteit zie in het werk van Joost Bakker, mag hoop ik duidelijk zijn. Het is oorspronkelijk, vaak duidelijk in zijn vorm. Het zijn mooie tekeningen. Het werk bezit dus schoonheid. Het vertelt over Joost Bakker’s ideeën en beeldenwereld en over het individuele gevoel van de maker voor materiaal, voor vorm en zo wordt een tekening ook direct en altijd een herinnering. De kunstwerken zijn als ze worden getoond vaak af, ze zijn gemaakt en ze smeken ons om aandacht.
Arno Kramer
September 2025
meer teksten, waaronder een van Sacha Bronwasser, zijn hier spoedig ook te lezen